Groep 3
Informatie groep 3 2017-2018
We willen dat uw kind veel leert en elke dag met plezier naar school gaat. We werken daarom hard aan een fijne sfeer in de groepen. De leerkrachten doen er alles aan om uit uw kind te halen wat er in zit. U als ouder speelt daarbij een belangrijke, stimulerende rol.
Basisschool Prins Bernhard is ook een school waar de kinderen naar toe komen om zich een aantal vaardigheden en houdingen eigen te maken. We geven kinderen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontplooien. Ze moeten leren om zelfstandig, verantwoordelijk, creatief en kritisch te kunnen leven. Onze school is steeds in ontwikkeling, past nieuwe onderwijskundige ideeën toe en heeft grote zorg voor alle kinderen.
Gelijkwaardigheid tussen mensen is een belangrijk uitgangspunt. Onze kinderen moeten respect op kunnen brengen voor waarden en normen van anderen die zich onderscheiden in kleur, status, handicap, cultuur of geloof.
We zijn alert op discriminatie en pesten en werken vooral aan het voorkomen daarvan. Als het toch gebeurt, grijpen we direct in. We vertellen de kinderen steeds weer dat er regels gelden op school en we leren hen die hanteren.
We hebben als school ten slotte een leeropdracht. We willen leerlingen de kans bieden zich optimaal en ononderbroken te ontwikkelen. Ieder kind heeft zijn of haar eigen kwaliteiten en competenties en aan ons als team de taak om hen daarin te ondersteunen.
Voor vragen en opmerkingen bent u van harte welkom bij de leerkracht van uw kind.
Vriendelijke groeten,
Team Basisschool Prins Bernhard
Buiten spelen
We vinden buitenspelen heel belangrijk. Zeker omdat de overgang van groep 2 naar groep 3 best groot is. Waar kinderen eerst twee keer per dag buiten speelden en twee keer per dag een werkles hadden, wordt er nu veel meer van de kinderen gevraagd. Aan een tafeltje werken en in een schriftje werken vraagt een hele andere discipline. Het buitenspelen is belangrijk zodat de kinderen even hun energie kwijt kunnen, maar ook zodat we de groep leren kennen en de kinderen samen kunnen spelen. We hebben dit jaar speelmomenten met groep 2/3 samen, maar ook speelmomenten waarbij groep 2 samen met groep ½ buiten speelt en speelmomenten waarbij groep 3 met groep ½ buiten speelt. Dit biedt ons mogelijkheden om ook enkele keren in de week instructie te geven aan de groep, zonder dat de andere groep in de klas aanwezig is.
Thematisch werken
De maatschappij verandert, onze kinderen veranderen en daarmee verandert ook ons onderwijs.
Uit vele onderzoeken is namelijk gebleken dat leerlingen meer leren als ze vanuit zichzelf gemotiveerd zijn. Zij kunnen echter pas ergens belangstelling voor krijgen als zij ermee in aanraking zijn gekomen. Leerkrachten hebben binnen het thematisch werken een belangrijke taak om bij leerlingen verwondering op te roepen door vanzelfsprekendheden aan de kaak te stellen. Wij willen leerlingen binnen kaders uitdaging en ruimte bieden voor eigen invulling en vragen. Leerlingen krijgen hierdoor meer zicht op hun eigen leerproces en worden hier meer verantwoordelijk voor. Het onderzoekend en samenwerkend leren wordt hiermee ook bevorderd.
Wij zijn dit jaar met dit thematisch werken gestart, waarbij we de zaakvakken met elkaar integreren in één aanbod. De vakken aardrijkskunde, biologie, cultuur en de creatieve vakken gaan we in schoolbrede thema’s aanbieden. Dit gebeurt drie middagen in de week. Elk thema duurt zo'n 6 weken. We sluiten ieder thema af middels een afsluiting waarbij groepen laten zien wat zij binnen dat thema geleerd hebben.
Op deze manier geven wij vorm aan onze visie en aan de 21ste eeuwse vaardigheden.
Schrijven
In groep 3 wordt gestart met het lopend schrift. We gebruiken hiervoor de methode 'Klinkers', die aansluit bij onze leesmethode 'Lijn 3'. Het eerste half jaar zal in het teken staan van de letters aanleren in het lopend schrift. Als alle letters aangeboden zijn, gaan we langzaam over naar ‘aan elkaar schrijven’. Kinderen leren hoe ze de letters moeten verbinden en hoe ze tussen de lijnen moeten schrijven. U krijgt van ons in de eerste weken een brief met het overzicht van de schrijfletters mee.
Verkeer
Wij vinden het erg belangrijk dat kinderen zich veilig kunnen verplaatsen in het verkeer. Nu nog onder begeleiding, maar over een paar jaar alleen. Daarom besteden we ook aandacht aan verkeer in groep 3. Onderwerpen die aan bod komen zijn: Mag ik oversteken? – Is mijn fiets goed? – Hoe val je op in het verkeer? – Verkeersborden. – Met de bus mee. – Tekens op de weg – Spelen op de stoep, wat kan wel en wat kan niet?
Natuuronderwijs
Een nieuw vak in groep 3 is natuur. Hiervoor gebruiken wij de methode ‘Leefwereld'. Tijdens deze lessen besteden we aandacht aan alles om ons heen. We merken dat kinderen in deze leeftijdsfase net wat meer op verkenningstocht gaan en daar willen wij graag bij aansluiten. Zo werken we aan het domein: “het eigen lichaam”. Onderwerpen die dan aan bod komen zijn: ziek zijn, lichaamsverzorging, tanden wisselen, gezond eten. We leren ook meer over dieren en planten. Zo bekijken we bloemen, slakken en bijen. Ook sluiten we aan bij seizoenen en feestdagen. We willen dit schooljaar graag gebruik maken van de naastgelegen moestuin zodat we het geleerde ook in de praktijk kunnen brengen.
Gym
Op maandagmiddag hebben we gymles van 12.45 tot 13.30u. We maken dan gebruik van de grote gymzaal naast de school. Variatie in de lessen vinden we erg belangrijk. Wat doen we zoal tijdens de gymlessen: tikspellen, balspelen, estafettes, toestellen, stoeispelen, acrobatiek, renspellen enz. De kinderen hebben alleen gymschoenen nodig. BEWEGEN IS GEZOND!!!!
Lezen
De methode die we voor lezen gebruiken is de methode Lijn 3. Bij deze methode staat de letter centraal en niet het 'basiswoord' waarin deze letter voorkomt. De kinderen gaan met buslijn 3 een jaar lang op reis door Leesstad. De vrolijke buschauffeur Ben Bus vertrekt vanaf het schoolplein en brengt de kinderen langs 12 haltes ( thema’s). Bij iedere halte maken de kinderen kennis met de letters en de woorden rondom het thema. Bovendien ontdekken en leren ze van alles over de wereld om hen heen.
Bij de leesles maken we gebruik van veel verschillende materialen. Werkboekje, leesboekje, rijtjesboekje, woorddoeboekje, magneetletters en nog veel meer. Ook tijdens het werken aan de planner worden deze materialen ingezet voor de inoefening.
Bij de leeslessen hebben we aandacht voor differentiatie. Kinderen die extra aandacht nodig hebben noemen we de 1 ster- aanpak (zij krijgen iedere dag extra instructie). Kinderen die met het gemiddelde van de klas mee kunnen noemen we de 2 sterren- aanpak. Dit is het grootste gedeelte van de groep. Kinderen die aan het begin van groep 3 al kunnen lezen en verder zijn dan wat ze zouden moeten kunnen, krijgen een 3 ster- aanpak. Zij krijgen ook een ander werkboekje. Per thema kijken we op welk niveau het kind is.
De leesles neemt een groot gedeelte van de dagelijkse tijd in beslag.
Eerste helft van groep 3: alle letters worden aangeboden met behulp van bijbehorende wandkaarten. Er worden meerdere klankzuivere woorden (roos, daan) met deze letters geoefend. Denk aan de uitspraak van de letters, ook deze moeten klankzuiver worden gedaan: m = mmmm. Ter ondersteuning gebruiken we klankgebaren. Dit zorgt ervoor dat de letter sneller beklijft en zeker voor leeszwakke kinderen is dit een goede ondersteuning. De letters bieden we aan in woorden waarmee we hakken en plakken (r-i-k wordt rik). Hierbij maken de kinderen van links naar rechts een hakbeweging met de hand. We besteden veel aandacht aan het lezen van links naar rechts. Het woordje wordt dus met de handen bij elkaar van links naar rechts geplakt. Ook behoren de letters tot een bepaalde klanksoort: korte klanken (a-e-i-o-u), lange klanken (aa-ee-oo-uu), tweetekenklanken (ij-ei-ie-eu-ui-ou-au-oe)
Tweede helft van groep 3: lezen wordt geautomatiseerd. Er worden geen nieuwe letters meer aangeboden, er is veel herhaling en het lezen van nieuwe leesmoeilijkheden komt aan bod, dus ook niet klankzuivere woorden (wolk, weinig, hond, ligbed, zagen). Er wordt vooral gewerkt aan het tempo van het lezen. Het is hierbij belangrijk dat de kinderen de letters snel herkennen. Het tempo kunt u thuis bevorderen door iedere dag 10 minuutjes te lezen (woordjes en boekjes). Hierdoor maakt uw kind echt sprongen. In de klas benoemen we het zingend lezen. We merken dat kinderen vaak nog terug blijven vallen op het hakken en plakken, helaas haalt dit het tempo weg. Het zingend lezen betekent dat kinderen een woord meteen hardop verklanken waarbij je de letters langer aanhoudt (maan wordt mmmmaaaannnn). Bij het lezen van woordrijtjes gebruiken we de methodiek voor-koor-door. U leest een rijtje woordjes voor, uw kind wijst mee, daarna leest u samen hetzelfde rijtje hardop, daarna leest uw kind het rijtje alleen. Op deze manier neemt u uw kind als het ware mee in het lezen en gaat het tempo omhoog. Over deze twee begrippen krijgt u een artikel mee. Lees dit goed door!
Voorafgaand aan ieder thema krijgt u een leeskaart met woordrijtjes mee die in dat thema aan bod komen.
Tijdens het lezen van teksten laten we de kinderen met de vinger als het ware mee wijzen of met een leeswijzer. Deze moet boven de te lezen regel worden gehouden zodat je, als het ware, al vooruit kunt lezen. Met de vinger meelezen werkt goed, denkt u hier thuis ook aan? Zo is uw kind verplicht om mee te lezen en weet het zelf waar het gebleven is.
Ook vinden we het belangrijk dat u veel voorleest. Lezen bestaat niet alleen uit het omzetten van letters en woorden in klanken, maar taalbegrip en denkvermogen spelen ook een belangrijke rol. Hoe groter de taalvaardigheid, hoe sneller het kind zal lezen. Bij voorlezen komen woorden in een verhaalstructuur voor en zo kunnen kinderen die woorden in een betekenisvolle context plaatsen. Ook de woordenschat wordt op deze manier uitgebreid. Let op: LEZEN MOET LEUK BLIJVEN, lees daarom niet op een te hoog en te moeilijk niveau. Ook zijn er veel zinvolle en leuke apps om het lezen te oefenen. Let hierbij wel op dat de letters klankzuiver worden aangeboden (a = ah en niet aaaah zoals de alfabet-uitspraak)
Het niveau waarop de kinderen lezen, wordt ingedeeld in AVI-niveau’s. Kinderen die beginnen met lezen, lezen op AVI-Start. Dat betekent hetzelfde als een ‘startniveau’. De AVI’s lopen als volgt op:
AVI-Start, AVI-M3, AVI-E3, AVI-M4, AVI-E4 etc. Na AVI-E7 is er het hoogste niveau: AVI-Plus.
AVI-M3 is het niveau wat een gemiddelde groep 3 leerling halverwege het schooljaar behoort te hebben. De ‘M’ staat hier voor ‘midden groep 3’. In AVI-E3 betekent de ‘E’ hetzelfde als ‘eind groep 3’. Enzovoort.
Aan het begin van groep 3 lezen alle kinderen AVI-Start. In de boekjes kunnen nog woorden voorkomen die de kinderen nog niet kunnen lezen omdat er letters zijn die nog aangeboden moeten worden. Houd hier rekening mee.
Naast het technisch lezen biedt Lijn 3 de volgende leerdomeinen: lezen, spelling, woordenschat, mondelinge communicatie, begrijpend luisteren, stellen, leesbevordering en wereldoriëntatie. Deze komen gedurende de week allemaal aan bod in de lessen.
Rekenen
Voor rekenen gebruiken we de methode Wereld in Getallen. Het eerste half jaar besteden we veel aandacht aan het schrijven van de cijfers, de getallenlijn, structureren van de getallen, resultatief tellen, structureren en optellen en aftrekken tot 10.
Het tweede half jaar zal meer de nadruk komen te liggen op het aanbieden van strategieën om tot automatisering te komen en zal er meer aandacht komen voor de telrij tot 100. Ook bieden we de onderdelen meten/tijd/geld aan.
Getallenlijn
We starten in groep 3 met de getallenlijn tot 20. Later in het jaar wordt dit uitgebreid tot 100 aan het einde van groep 3. Hierbij is het erg belangrijk dat kinderen verder- en terug kunnen tellen en dat ze kunnen tellen met sprongen van 2 en 5. Met behulp van de klassikale getallenlijn worden er allerlei teloefeningen gedaan. Daarnaast moeten kinderen stukken getallenlijnen invullen, buurgetallen zoeken, doortellen vanaf een willekeurig getal en getallen op volgorde zetten.
Structureren
Het vlot kunnen structureren van de getallen tot en met 10 vormt de basis van het optellen en aftrekken tot en met 10. We besteden veel aandacht aan het herkennen van getalbeelden. Dit vormt de basis voor het splitsen. Hiervoor maken we gebruik van dobbelstenen, fiches, stippenkaarten en getalkaarten. Als de getalbeelden goed zijn ingeslepen wordt het rekenrek geïntroduceerd. Kinderen leren zo dat het getal 8… 5 en 3 is, maar ook 4 en 4.
De telrij tot 100
Naast de telrij wordt ook de structuur van de getallen tot 100 verkend. (tientallen en eenheden) Dit wordt vaak in een geldcontext toegepast. Ook wordt bij deze sommen het rekenrek ingezet (getallen tot 20) en de rekensnoer (getallen tot 100). Er is hierbij ook veel aandacht voor de schrijfwijze van de getallen.
Optellen en aftrekken tot en met 20
De opbouw van het optellen en aftrekken tot en met 10 gaat als volgt. Kinderen kunnen eind groep 2 al goed aangeven wat meer, minder en evenveel is. In het begin van groep 3 gaan we hier verhalen aan koppelen. Bijvoorbeeld: er zijn 7 kinderen en 5 borden. Hoeveel borden moeten er nog bij? Na de herfstvakantie gaan de kinderen aan de slag met een busmodel. Een voorbeeldsom kan zijn: Er zitten 7 kinderen in de bus. Wat als er 2 kinderen bijkomen? Ze leren hierbij het + en – teken. Al snel zal dit overgaan in kale sommen. Aan het einde van groep 3 zijn kinderen instaat om de + en – sommen tot 10 vlot te benoemen en kunnen ze sommen tot 20 al aardig oplossen.
Meten
Bij dit onderdeel besteden we nog veel tijd aan begrippen voor/achter, klein/groot, hoog/laag enz. Kinderen gaan voorwerpen vergelijken. Zo moeten ze kijken welke kleding geschikt is voor welke personen of ze moeten een passende garage vinden voor 4 auto’s. Hiervoor maken we gebruik van natuurlijke maten zoals papierstroken, touwtjes enz. Ook gaan we aan de slag met gewichten en kijken we hoeveel glazen we uit een fles kunnen halen (inhoud).
Meetkunde
We werken aan het ruimtelijk inzicht door gebruik te maken van blokkenbouwsels. Kinderen moeten het nabouwen en kijken uit hoeveel blokken het bouwwerk bestaat. Ook gaan ze de bouwsels bekijken en koppelen ze dit aan een plattegrond. Vanuit verschillende perspectieven bekijken ze de bouwwerken en bepalen ze vanaf welke kant een foto is gemaakt.
Geld
In groep 3 worden de briefjes van 5, 10 en 20 geïntroduceerd en wordt er gewerkt met de munten 5 cent, 10 cent, 20 cent, 50 cent, 1 euro en 2 euro.
Tijd
Eerst werken we aan het algemene tijdbesef. Dit doen we door de dagen van de week te bekijken en te benoemen, gebeurtenissen op volgorde te zetten en de kalender te bekijken. Ook worden de hele uren aangeboden (analoog).
Kinderen die rekenen moeilijk vinden krijgen extra hulp. Hiervoor zetten wij het bijwerkboek in. Dit biedt mogelijkheden voor extra uitleg en inoefening. Voor de sterke rekenaars hebben we het plusboek. Hier staan uitdagende opdrachten in zodat deze kinderen ook op niveau kunnen werken.
We proberen zonodig gedurende het jaar materialen mee te geven zodat u met uw kind de onderdelen kunt inoefenen.
Zorg/Remedial Teaching
De remedial teaching in groep 3 is met name gericht op rekenen en lezen. Gedurende het jaar zijn er verschillende meetmomenten. U kunt hierbij denken aan methode gebonden toetsen, woordrijtjes toetsen, herfst/winter/lente signalering, CITO toetsen maar ook observaties en gemaakte werkjes.
We analyseren de resultaten en kijken welke kinderen hulp nodig hebben. Kinderen die wat meer aan kunnen krijgen extra uitdaging en kinderen die de stof moeilijk vinden krijgen extra hulp. Dit gebeurt vaak in kleine groepjes of individueel. We proberen in een korte periode het hiaat weg te werken zodat de leerlingen weer mee kunnen met de rest van de groep. Ieder jaar zijn er ook enthousiaste ouders die ons ondersteunen bij bijvoorbeeld inoefenen van extra lezen.
Kanjer
In groep 3 besteden we iedere week een les aan Kanjer. Verder komen de afspraken van Kanjer iedere dag even aan bod en tussendoor ook wanneer verschillende situaties zich voor doen. We bespreken dagelijks de petten en bijbehorende afspraken. In de wekelijkse Kanjerles komen verschillende onderwerpen aan bod: jezelf voorstellen, complimenten, gevoelens, nee zeggen, luisteren en vertellen, samenwerken, vriendschap, vragen stellen, je mening geven.
Vanuit een Kanjerverhaal doen we allerlei oefeningen. Hiernaast zijn kanjeroefeningen samenwerkings- en vertrouwensoefeningen die een goede sfeer in de groep bevorderen.
Vanuit de visie van Kanjer spreken we alle kinderen aan op concreet gedrag: benoem wat je ziet, vertel wat het met je doet, vraag of het de bedoeling is, benoem gewenst gedrag. We laten kinderen ook zelf verwoorden welke kleur pet ze op hadden. Kinderen worden door de gehele school op dezelfde manier aangesproken.
Planner
Net als in groep 2 wordt er in groep 3 gewerkt met de planner. We maken hiervoor gebruik van een papieren planner en het planbord. Er zijn ‘moet-werkjes’ en ‘mag-werkjes’. We willen de kinderen leren om heel goed te kijken welke taken eerst gedaan moeten worden. En hoeveel tijd ze hieraan kwijt zijn. Zo leren kinderen taken plannen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen werk.
We merken, vooral in het begin van groep 3, dat kinderen best een beetje overlopen van alles wat op ze afkomt. Tijdens de planner proberen we hier rekening mee te houden. We variëren in het werk op de planner. Naast werkjes staan er ook spelletjes, bouwmateriaal of spelen in de poppenhoek op.
In het begin van groep 3 zal de planner voor alle kinderen gelijk zijn. Na een aantal maanden zal er meer gedifferentieerd worden op de planner. Zo komen we tegemoet aan kinderen die meer oefenstof nodig hebben, maar zullen we de kinderen die meer uitdaging nodig hebben zeker niet vergeten.
Leren leren
Aan de volgende doelen werken we in groep 3:
-Taakaanpak
- Luistert eerst naar de gehele instructie voordat hij aan de opdracht begint
- Werkt van links naar rechts en van boven naar onder
- Voert minimaal 2 taken achter elkaar uit met behulp van een planner of picto’s binnen werkmoment
- Zorgt voor een overzichtelijke werkplek
- Zet door bij een taak die hij moeilijk of eng vindt (iets vragen aan andere leerkracht, iets uitleggen aan medeleerling, gymoefening die niet lukt)
-Hulp vragen
- Vraagt een medeleerling om hulp als hij niet verder kan
- Wacht rustig enkele minuten met om hulp te vragen als hij ziet dat de leerkracht in gesprek is
-Zelfstandig (door)werken
- Werkt 10 minuten zelfstandig aan een bekende taak
- Als een leerling vast loopt dan gaat hij naar een andere opdracht
- Volgt een stappenplan (geschreven/picto’s) om een grotere taak uit te voeren
-Reflectie op werk
- Vertelt in een paar stappen hoe hij zijn taak heeft aangepakt
- Geeft aan wat hij makkelijk/moeilijk vindt om te doen
Coöperatief leren
In de groepen 1 en 2 is een begin gemaakt met het aanleren van coöperatieve basisvaardigheden. U kunt hierbij denken aan elkaars naam gebruiken als je iemand aanspreekt, elkaar aankijken, verstaanbaar zijn, naar elkaar luisteren enz.
Hier gaan we in groep 3 op door. We herhalen de basisvaardigheden van groep 1 en 2 en voegen daar een 5-tal vaardigheden aan toe:
• Een inbreng durven hebben.
• Een inbreng van een ander accepteren.
• Rustig praten en werken.
• Aan een taak doorwerken tot hij af is.
• Meewerken aan een groepsopdracht.
Door middel van verschillende werkvormen proberen we ons deze vaardigheden eigen te maken. Een aantal werkvormen die in groep 3 vaak voorkomen zijn: ‘denken delen uitwisselen’, ‘woordweb’, ‘zoek iemand die’, ‘binnen-buiten kring’ en ‘tweetal-coach’.